Het was één van de aandachtspunten bij de hervorming van het verkooprecht op 1 januari: voor de aankoop van een ‘onbebouwd landgoed’ bleef het tarief op 10%.
De Vlaamse regering wilde zo een stimulans inbouwen voor investeringen in landbouwgrond (een korting van 2% t.o.v. het standaardtarief van 12%). Het doel is om de toegang tot grond voor jonge boeren te ondersteunen. Maar wat is een ‘onbebouwd landgoed’? Hoe moet je die term interpreteren? De Vlaamse Belastingdienst (Vlabel) heeft daar in een recent standpunt meer tekst en uitleg bij gegeven.
Het desbetreffende standpunt (nr. 22012) handelt over de ‘kwalificatie van het aangekochte goed als onbebouwd landgoed’.
De tekst verwijst in eerste instantie naar de definitie van dit begrip in art. 1.1.0.0.2, 12de lid, 5° VCF: “het onroerend goed dat bestaat uit een of meer gronden die voor het landbouwbedrijf gebruikt worden of bestemd zijn, met uitsluiting van gebouwen en de grond waarop deze gebouwen zich bevinden”.
Wat is nu concreet een ‘landgoed’?
In standpunt nr. 22012 zegt Vlabel daarover dat het gaat om alle gronden die voor landbouw gebruikt worden of bestemd zijn. Daar worden niet enkel de eigenlijke bouwlanden onder begrepen, maar ook de gronden die worden aangewend tot groenten- of bloemenkweek, boomgaarden, weiden, wijngaarden, hopakkers, tot zelfs de braak-, heide- en slijkgronden, indien deze gronden tot enige cultuur aangewend kunnen worden of alleszins als weiland kunnen dienen.
Voor de kwalificatie van het aangekochte goed als ‘landgoed’ mag men zich niet enkel baseren op de kadastrale kwalificatie. Die kan immers achterhaald zijn. De stedenbouwkundige bestemming van het goed kan een indicatie zijn voor de kwalificatie van het goed, maar is op zichzelf niet afdoende. Er moet voorrang worden gegeven aan de reële toestand van het goed op datum van de aankoop. De landbouwaangifte kan daarbij gebruikt worden om het landbouwkarakter te bewijzen.
Wanneer is de grond ‘onbebouwd’?
Artikel 1.1.0.0.2, 12de lid, 5° VCF stelt duidelijk dat gebouwen en de grond waarop deze gebouwen zich bevinden van het toepassingsgebied worden uitgesloten. Vlabel concludeert bijgevolg dat een landgoed waarop landelijke gebouwen zoals stallen, hokken bergplaatsen enz. staan niet in aanmerking zal komen voor het 10%-tarief.
Dit evenwel met uitzondering van wanneer er een opsplitsing tussen de bebouwde en de onbebouwde oppervlakte mogelijk is. Concreet moet er dan sprake kunnen zijn van een opsplitsing per kadastraal perceel. Ook binnen een kadastraal perceel kan desgevallend opgesplitst worden als het aparte gedeelte ofwel een afzonderlijke huisvesting is, ofwel een afdeling van de productie of van de werkzaamheden die, of een onderdeel daarvan dat, afzonderlijk kan werken, ofwel een eenheid die van de andere goederen of delen die het perceel vormen, kan worden afgezonderd. De opsplitsing binnen eenzelfde kadastraal perceel moet dus in het licht van de feitelijke omstandigheden op het terrein verantwoordbaar zijn.
Horse Immo verdubbelt uw verkoopkansen!